10 oktober Wereld Daklozendag
Vandaag, 10 oktober is het Wereld Daklozendag: een dag om stil te staan bij dakloosheid en de factoren die daartoe leiden. Voor ambulant wooncoach Patricia Wetzel van Neos is het een gewone werkdag. Ze begeleidt dak- en thuisloze mensen naar een nieuw perspectief. Onder hen ook mensen met een justitiële (forensische) titel.
Patricia: “Onze forensische cliënten of ‘deelnemers’ zijn daders die gebaat zijn bij begeleiding en behandeling vanwege een verslaving, psychiatische stoornis en/of een verstandelijke beperking. Deze strafmaatregel draagt bij aan een veilige terugkeer in de maatschappij. Deelnemers krijgen bijzondere voorwaarden opgelegd met zorg. Denk aan behandeling van een deskundige (verslavingszorg of geestelijke gezondheidszorg), maatschappelijke opvang of begeleid wonen. Samenwerking tussen zorg- en opvangaanbieders is cruciaal.”
Weinig verschil
Naar Patricia’s ervaring verschillen deelnemers met een forensisch kader in wezen weinig van andere deelnemers. Ze hebben wel een zware ‘rugzak’.“Onze deelnemers zijn overwegend kwetsbare, maar veelal ook mooie mensen met wie we toewerken naar een stabiel bestaan op het vlak van wonen, werken, financiën en sociale contacten. Dat doen we met hun wensen en mogelijkheden als uitgangspunt. Onze begeleiding is gericht op maatschappelijke participatie van de deelnemer én het waarborgen van maatschappelijke veiligheid. Als wooncoach heb ik in die zin ook een signalerende functie. Als iemand een alcoholverbod heeft, omdat gebruik risicoverhogend werkt, moet ik daar heel scherp op zijn en subtiele signalen herkennen. Gebruik koppel ik terug naar de reclassering en met de eventuele behandelaar. Dat geeft een spanningsveld, want begeleiden betekent tevens dat je een vertrouwensband met je deelnemer hebt. Je moet je er dus bewust van zijn dat je handelen invloed heeft op dat contact. Ik ben heel open over mijn rol en door die situaties te benoemen als leermomenten.”
Spanningsveld
Het voortdurende spanningsveld waarin ze opereert vindt Patricia interessant aan de begeleiding van forensische deelnemers. “Dat begint al bij de start: wij krijgen het hele justitieverleden van iemand mee en dat kan heftig overkomen. Maar daarmee kennen we de persoon nog niet en we kennen ook niet het verhaal dat heeft geleid tot een delict De kunst is om je niet louter te laten leiden door dat justitiële beeld, maar op zoek te gaan naar alle facetten van de mens erachter. Scherp zijn op risicofactoren, rekening houden met het gedwongen kader, goed luisteren naar je intuïtie, open en eerlijk communiceren met je collega’s, reflecteren op je handelen en tegelijkertijd krachtgericht werken: wie is die persoon achter het etiket, waar droomt diegene van, wat kan en wil hij of zij? Iedereen wil een betekenisvol leven, een zinvol bestaan en dromen nastreven. Daar werken we gezamenlijk naartoe. Het is in de begeleiding echt niet allemaal rozengeur en maneschijn, maar je ziet wel dat forensische deelnemers zoveel meer zijn dan alleen hun justitieel verleden. Ik weet dat ze geen hoog aaibaarheidsgehalte hebben. Sommigen vertonen machogedrag, maar dat is ook maar een beschermingsjas die ze hebben aangetrokken. Een overlevingsmechanisme, een manier van omgaan met dingen die ze zich hebben aangeleerd. Daarachter zitten mensen die een tweede kans verdienen, zoals iedereen die verdient, vind ik.“
Tweede kans
“Daarom is het in mijn ogen een goede ontwikkeling dat Neos zich nog verder wil specialiseren in de begeleiding van deze mensen. Daar heeft de samenleving ook belang bij. Want ga maar na: veel mensen die uit detentie komen staan na hun gevangenisstraf met een blauwe zak dakloos op straat. Door hun justitieel verleden zijn hun mogelijkheden beperkt, ze worden voortdurend op dat deel van hun verleden afgerekend. Bijvoorbeeld een beperkte VOG, weinig jobkansen, argwanende en veroordelende ogen die op hen zijn gericht. Maar als ze zich niet welkom voelen hoe kunnen ze dan onderdeel worden van de maatschappij? Als we hen niet helpen met een zachte landing gebeurt het tegenovergestelde van wat iedereen wil: dan vallen ze terug in hun oude leventje, omdat dat het enige is wat ze kennen. Daar is niemand bij gebaat. Als we als samenleving bereid zijn om vanuit een tolerante houding mensen die tweede kans te geven zullen meer terugkeertrajecten slagen. Daar ben ik van overtuigd. Misschien moeten we onszelf vandaag de vraag stellen: Stel dat ik in de schoenen zou staan van die persoon, zou ik dan ook een tweede kans willen? En hoe zou ik behandeld willen worden door de samenleving?”